Retrospectieve
Georges Maes
1938-2024
Een vaderfiguur
Is de klei waaruit je persoonlijkheid zich vormt.
Ik was dan ook een gelukkig en gezegend kind om te mogen opgroeien met een vader wiens fantasie nooit doofde.
Papa, opa Bos , Georges … was gene gewone.
Het leven was zijn decor. Zijn verbeelding oneindig. Mijn eerste herinneringen vullen zich met kleur, de geur van hout, want hij was altijd bezig met een “creatie”. Met urenlange precisie en geduld sneed hij de schubben in de houten vis of kerfde hij de smalle slang rond de asbakboom. Ik hoef mijn ogen maar te sluiten en ik ruik de vernis , het houtschaafsel, de lijm.
Maar vooral passie…
Toen ik zelf naar de tekenschool wou gaan in de lagere school en ik kwam thuis zagen voor zo’n tekenkoffertje uit de vitrine van de academie zei hij : “ Ik zal er zelf wel eentje maken da’s veel te duur”. Perfect op maat, met dezelfde tussenschotjes en scharnieren en een handvat maar in zo’n ouderwets donkerbruin tintje geverfd want dat zag hij liever dan dat moderne bleke hout …Toen was ik een beetje beschaamd , nu zou ik het koesteren als een relikwie. Het zou geen bruin maar een gouden koffertje zijn .
Ondertussen verhuisden we naar Stekene en was zijn eigen fermette de uitdaging op artistiek vlak : steen voor steen helpen metsen , de haard , het pittoreske keukentje… voor mij is het tot op de dag van vandaag het peperkoekenhuisje van opa Bos.
Na het huis begon hij aan de tuin : een zelfgemaakte houten omheining, een brievenbus met uitgebeitelde naam, de slangenbank die regelmatig een couche verf kreeg. Verf kreeg bij ons vader niet de tijd om af te bladderen. Hier had hij de ruimte voor een nieuwe hobby : kippen , bergeenden , mandarijnen, kazarkas, zwanen ze kregen een vijver ,brug en 40 vierkante meter achtertuin. Vooraan begon je aan de dieren uit papier maché en de kabouters. Deze sprookjestuin zorgde voor filevorming op de anders zo rustige Heirweg. Helaas bleek deze eerste populatie niet bestand tegen de regen. Papa wou altijd bijleren dus volgde hij les bij Frans Heirbaut en kort in de academie . Hij leerde er het meisje met de vlechten maken, de bouvierhonden en later zijn hoofd en dat van mijn kinderen. Met een potlood toonde hij fier bij elke gelegenheid dat zijn oor exact even groot was als het oor van het beeld.
Stilzitten stond niet in zijn woordenboek.
En lukte iets niet , dan begon hij opnieuw. Alles was maakbaar. Zijn eerste schilderijtje tekende hij na van een lotje van de loterij. Zijn eerste paard was niet direct een anatomisch schoon veulentje maar zoals Picasso zou zeggen : Ik schilder niet wat ik zie, ik schilder wat ik denk … En soms dacht papa dus dat het paard groen was en de poten oranje en moest oma bos de vrijheid van kleur wat corrigeren… Zijn werk groeide en hij bloeide helemaal open toen hij Artificium leerde kennen. Theo en Marina namen hem mee op sleeptouw en moesten hemel en aarde bewegen om hem met zijn kunst naar buiten te durven komen. Hij keek met veel bewondering naar het werk van de anderen en nam bezoekers mee in zijn kielzog, overtuigde hen van de schoonheid en de kunde van die kunstenaars daar.
Papa kende geen afgunst. Hij bleef liever op de achtergrond. De eer die hem hier nu te beurt valt, zou hij in leven bescheiden afwimpelen.
Hij kon uren gedetailleerd kijken en enthousiast vertellen over het werk van Nestor De Clerck, Paul De Hooghe, Suzy Van Bunder, Marina Mertens, Luc De Puysseleir , de gedichten van Roger Vervaet en of ik de foto’s al had gezien van Martine Goossens en de 3D creaties van Tom , de keramiek van Linda De Potter…. Hij was als een kind dat vol bewondering wandelde in het grote kunstbos. Die kunnen wa sé , zei hij dan met blinkende ogen. Hij noemde zichzelf geen kunstenaar maar een knosseleir.
Ne stille werker , altijd bezig met zijn kunst.
Picasso zei ook : Ik zeg niet alles maar ik schilder alles…
Zo genoot hij uren aan de livingtafel , dan eens met schilderijtjes , dan weer kerstballen , vogelhuisjes of spaarpotten. Zijn kunst was zo minimalistisch dat ze spontaan een glimlach op het gezicht tovert. Papa maakte fantasie : een kaasdoos van la vache qui rit , een eierdoos waar hij een nestje en een kip uitsneed , een boterke op de kersttafel waar hij de initialen G en B
inkerfde , de ginflessen van restaurant Mistral … elk materiaal sprak tot zijn verbeelding.
De laatste twee jaar , toen zijn fijne motoriek achteruitging en hij het penseeltje met één haar met een hulpstuk moest vasthouden, paste hij zijn stijl aan zoals de echte kunstenaars dat ook wel eens doen: de kleurrijke velden met de fiets , het exotische strand … papa was nog lang niet uitgeschilderd. Net zoals hij uren genoot van het schilderen, het soms herschilderen laag op laag tot de wolken de juiste kleur kregen , zo kan ik nog uren met bewondering over mijn papa vertellen.
In het ziekenhuis liet hij ons door onze tranen heen naar buiten kijken en zei hij : Kijk eens hoe schoon die wolken… dat zijn duizend schilderijtjes.
Hij zag de zon al opkomen nog voor ze er was.
Hij gaf ons de schoonste levenslessen : alles is mooi , je moet het leren zien en je hoeft niet bang te zijn voor perfectie : dat bestaat nooit.
Ik wil eindigen met de woorden van de Duitse kunstschilder Anselm Feuerbach:
Om een goed schilder te zijn heb je 4 dingen nodig :
een zacht hart, een fijn oog, een lichte hand en altijd fris gewassen borstels.
Wie papa gekend heeft, glimlacht en zal maar één ding denken : Georges was een lieve man.
Mag ik jullie uitnodigen het glas op hem te heffen…
Wanneer je dit thuis leest, klink en drink nog maar eens op vader Georges.
Annemieke
















